Reisverslag 2007

Geachte donateurs, lieve mensen,

 

In december 2006 heeft u onze eindejaarsrapportage moeten missen. Wij hebben gemeend deze te moeten uitstellen tot na mijn evaluatiemissie, gepland voor februari 2007.

In 2003 deed ik verslag van mijn zesweekse verblijf in Kameroen vanwege de opening van ons opleidingscentrum voor blinde jongeren. Onlangs, van 16 februari t/m 9 maart, reisde ik er namens ons bestuur opnieuw heen, weer op eigen kosten, ditmaal met als hoofddoel overleg met de directie van CJARC over mogelijke hervatting van de samenwerking.

Een uitdijende organisatie vraagt om professionalisering van het management. Daarom stond in 2006 een herstructurering op het programma, gefinancierd door hulporganisatie Cordaid.

Aan de hand van het succes van deze reorganisatie zouden wij dan beslissen of wij wat de exploitatie betreft weer zouden kunnen instappen.

 

Om mij een duidelijk beeld te kunnen vormen van de concrete situatie ter plaatse heb ik met alle geledingen contact gezocht; met de directeur van het bureau DCBC die de herstructurering begeleidde, met de nieuw gekozen voorzitter en drie blinde leden in het CJARC-bestuur, en met de oprichters van de blindenorganisatie die samen nog steeds de algehele leiding bleken te hebben en tegelijk een zetel  hadden opgeëist in het bestuur.

Omdat ik de indruk kreeg dat de communicatie naar de blinde jongeren zelf nniet optimaal was, heb ik zelf maar contact gezocht met zo’n 120 leden, behalve in de hoofdstad Yaoundé  ook door het land, in de dépendances Douala, Njombbé en Ebolowa. Van de reden van het opschorten van onze steun in 2006 bleek vrijwel niemand op de hoogte.

Ik heb duidelijk gemaakt dat het onze wens is de oprichters Coco en Martin binnen de organisatie een erefunctie  te gunnen waar hun capaciteiten beter tot hun recht komen en zij naar buiten het gezicht van de organisatie kunnen blijven, maar dat wij westerlingen wat het management betreft toch andere eisen stellen. Bij de voor te dragen kandidaten zou dan het laatste woord uiteraard aan het CJARC-bestuur zijn.

Vervolgens heb ik omwille van al die blinden aan de onderkant van de samenleving die toch juist onze doelgroep vormen, vurig gepleit voor meer efficiency en transparantie in het beleid. Daarbij moest ik constateren dat er niet wezenlijk geantwoord werd op mijn vragen, maar dat voor het opheffen van de ontstane patstelling tussen CJARC en Fakkel 2000 gepleit werd voor het weer opendraaien van de geldkraan.

Inmiddels hebben wij hen ons besluit laten weten eerst de concrete resultaten van de herstructurering af te wachten alvorens onze steun aan CJARC als structuur te hervatten. Maar dat betekent niet dat wij de leden zelf aan hun lot overlaten. Aan daadkracht en intelligentie ontbreekt het hen niet, zij staan te trappelen om afzonderlijk of gezamenlijk microprojectjes op te starten, en intussen heeft een aantal van hen al aangetoond dat dit goed mogelijk is. Zo zijn er blinde vrouwen die zelf een restaurant of een winkeltje in levensmiddelen runnen.In de agrarische gebieden kan de viscultuur een middel van bestaan vormen, waarbij in vijvers een soort paling  wordt uitgezet en via een uitgebalanceerd ecologisch systeem van voedsel wordt voorzien. Met enige ziende assistentie kan  daar een groepje blinden zelfstandig werken en er zelfs goed van leven.

Voor advies bij het opzetten en begeleiding bij de uitvoering van zulke microprojecten hebben wij inmiddels een kandidaat bereid gevonden die wat deskundigheid en betrouwbaarheid betreft, zijn sporen wel verdiend heeft.

 

Met heel wat CJARC-leden had ik persoonlijke, vaak ontroerende gesprekken. Daar was Marie-Claire, geboren uit een polygame familie en blind geworden na mishandeling door haar stiefmoeder die jaloers was vanwege haar goede schoolprestaties. Op haar vijftiende al alleenstaande moeder, en nu met 33 jaar al een kleinzoontje van twee, van haar dochter die dezelfde maatschappelijke status had. Zij pakte mijn hand om me opzij van haar hals een ganglion te tonen, een groot gezwel dat dodelijk is wanneer het niet operatief wordt weggehaald; een geval voor ons noodfonds.

We bezochten Chantal, moeder van drie kinderen van wie de man na haar blind worden een tweede vrouw genomen had; zijzelf was naar het achterhuis verbannen en moest voortaan genadebrood eten. Een kleintje, geboren uit de nieuwe relatie, klom nieuwsgierig op mijn schoot, bestudeerde aandachtig mijn horloge en kettinkje en wreef toen over mijn wang om te zien of dat wit er ook af kon.

Een meisje van acht, die vanwege haar albinisme altijd gekscherend ‘la blanche’ werd genoemd, voelde zich sterk met mij ver’bonden omdat ik ook blank was. En een jeugdblinde vroeg mij waaraan je in het Westen nu het verschil kon zien tussen een albino en een blanke.

 

 

In de dépendance Njombé, diep in de binnenlanden gelegen temidden van naar bloesem geurende bananen- en ananasplantages, troffen we een groep CJARC-leden aan die al die jaren vergeefs op steun hadden gewacht. We hadden er een positief gesprek met de locale autoriteiten: burgemeester, missiepost en politiepost, die zich tot dusver om de blinden hadden bekommerd. De burgemeester bood ons aan hen te helpen met een lokaliteit voor activiteiten en verkoop van handwerkproducten. Ik beloofde me sterk te maken voor financiering van voltooiing van deze ruimte, de burgemeester zelf stelde zich garant voor verdere faciliteiten en controle op de activiteiten.

Toen we dit goede nieuws aan de groep konden melden kende de vreugde geen grenzen. Er werd gezongen en er werden foto’s gemaakt, waarvan wij er een in dit verslag tonen. Zelf bewaar ik een foto die te schokkend is om te publiceren, van een zesjarig jongetje bij wie door een onverklaarbare ziekte de ogen uit hun kassen kwamen zetten, waardoor hij in korte tijd blind geworden was. Zijn vader van wie ik de foto kreeg, was radeloos van verdriet.

 

Voor blinden die aan  huis gekluisterd nog in een sociaal isolement verkeren, is sport een laagdrempelige manier om hen aan te moedigen zich ook in beweging te zetten., fysiek en psychisch. En dat is de eerste stap op weg naar re-validatie en integratie. Nu kent Kameroen een nationale sportorganisatie voor blinden, de Association Nationale des Aveugles et Malvoyants du Cameroun. De door ons gezonden rinkelballen en sportkleding hebben daar door het hele land een onverwachte explosie van activiteit en solidariteit teweeggebracht. Tijdens mijn verblijf werd de ASAMC op kosten van de overheid uitgenodigd voor wedstrijden in Mauretanië en behaalde daar maar liefst drie zilveren medailles. Voetbal- en goalballwedstrijden werden op tv uitgezonden. De spontane reacties vanuit de samenleving zetten andere blinden aan ook hun cocon van isolement te doorbreken.

 

Op onze halfjaarlijkse zendingen kleding en hulpmiddelen kregen we tot dusver eigenlijk weinig reactie. Maar tijdens mijn reis door het land werd mij duidelijk waarom: de infrastructuur in Kameroen is zo primitief dat het veel blinden aan middelen en mogelijkheden ontbreekt  om te bellen of te mailen. Nu kreeg ik van alle kanten te horen hoe welkom onze zendingen waren. Sinds na mijn eerste bezoek in 2003 de distributie is toevertrouwd aan een speciaal comité komt alles schoon en in goede staat in handen van degenen die het het hardst nodig hebben. Nu werd ik van alle kanten werkelijk doodgeknuffeld van dankbaarheid. Het blijft daarom zinvol hulpgoederen te sturen. Er is vooral behoefte aan blindenstokken, braillehorloges en A4 reglettes, schrijfleitjes voor braille.

De zending mobieltjes die Vodafone Netherlands Foundation daags voor mijn vertrek nog toestuurde is strategisch gedistribueerd teneinde de contactmogelijkheden te faciliteren.

 

Het is bemoedigend te zien hoe dankzij ons toedoen het leven van blinden daar soms een andere wending krijgt. Zo ontmoette ik in 2003 een man die de zorg had voor zijn vier dochtertjes; zijn vrouw had hen verlaten nadat hij blind geworden was.

Omdat hij geen geld had voor de terugreis naar zijn dorp gaf ik hem een biljet ter waarde van zes euro, zo dacht ik tenminste. Later bleek dat ik hem mijn laatste vijftig euro-briefje had toegestopt. Gelukkig had hij de vergissing op tijd ontdekt, en ik zei hem dat het vast hogere machten waren geweest die dit zo geregeld hadden. Met het geld heeft hij dat jaar de schoolkosten voor zijn kinderen kunnen betalen, en hij kreeg weer zin in het leven. Na zijn revalidatie bij CJARC volgde hij een opleiding tot onderwijzer waarvoor hij in juli hoopt te slagen. Hij heeft zelf het Ministerie van Onderwijs aangeschreven om hem straks toe te laten op de staatsschool voor blinden in Buéa, en men was akkoord.

Vanwege zijn daadkracht en innemendheid wordt hij nu overal gerespecteerd; zelfs zijn vrouw is weer teruggekomen. Tijdens mijn verblijf kwam hij helemaal vanuit zijn dorp om me te bedanken met twee heerlijke ananassen en een reusachtige watermeloen.

En Samba Diallo die wij sinds 2006 vanuit ons noodfonds structureel steunen heeft als tegenprestatie een korte videodocumentaire gemaakt over zijn leven zonder ogen en onderarmen, met als doel andere jongeren aan te sporen te blijven geloven in hun mogelijkheden en hun situatie in eigen hand te nemen.

 

Al deze ervaringen zijn redenen te meer om onze fakkel van solidariteit brandend te houden. Eenmaal weer in ons rijke Westen waar een mensenleven wel waarde heeft, denk je steeds terug aan al die concrete personen in hun vaak erbarmelijke omstandigheden, hun schrijnende verhalen. Maar het is hun onderlinge solidariteit en hun rotsvaste geloof in een God van mededogen die hen de kracht geven voort te gaan op hun levenspad, en dankzij ons werk, met opgeheven hoofd.

 

Nijkerk, mei 2007,

Truus Jonker, secretaris.

 

reisverslag 2007

0 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*