Verslag evaluatiemissie Fakkel 2000, van 25-10 t/m 11-11-2022

Verslag evaluatiemissie Fakkel 2000, van 25-10 t/m 11-11-2022

Zie voor de foto’s behorende bij dit verslag de volgende link:

Mijn zelfbetaalde vliegticket via Brussels Airlines was al drie maanden tevoren geboekt omdat de prijs dan het laagst is. Een vriend die me voordien naar Brussel had gereden, had ontdekt dat er vanuit, Amersfoort ook een internationale trein naar de luchthaven Brussel-Zaventem gaat,  dus besloot ik die te nemen om hem ditmaal de heen- en terugreis te besparen. Het inpakken van de bagage vraagt beleid. Wat is noodzakelijk en wat is overbodig? Er moest ook een laptop mee die ik aan iemand beloofd had, en een blender voor de vrouw van Robert waar ik zou logeren. En voor ieder van de inmiddels acht kinderen een paar schoenen.

Op de dag van vertrek, 25 oktober, ging de wekker al om 4 uur, omdat de trein al om 5.30 zou vertrekken. Op dat uur was er geen verkeer op straat, en ook in de trein was er vrijwel niemand.

In Amsterdam moest ik overstappen. Ik ging op zoek naar iemand die me zou kunnen helpen met al mijn bagage wanneer op dat vroege uur de assistentie niet zou komen opdagen, maar toevallig bleek de machiniste van de internationale trein  ook in de coupé te zijn. Zij bood aan me mee te nemen. En zo kwamen we dan om 8.50 uur op de luchthaven aan. Nu is het voor ons blinden niet eenvoudig om vanuit de trein de assistentiebalie te vinden, maar zij wenkte iemand van het personeel, en die bracht me erheen.

Na twee uur wachten kwam de reisbemiddelaar naar me toe met de mededeling: “Madam, ik heb een klein probleemke voor u: de vlucht naar Douala is zojuist gecanceld!” “Wat moet ik dan nu?” vroeg ik hem. Hij gaf me drie opties: Ofwel een taxi zou me met mijn hele santenkraam op kosten van Brussels Airlines naar huis rijden, of ik moest twee dagen blijven wachten, in een hotel vlakbij. De derde optie was om die avond via Rwanda naar Douala te reizen, maar vanwege mijn inzet als tolk Frans voor de oppositiepartij die zich vanuit Nederland inzet voor vrede en veiligheid in hun land van herkomst, bestond er een gerede kans dat ze me daar zouden vasthouden.

Het hotel bleek al volgeboekt te zijn, maar de bemiddelaar wist na onderhandelen toch een plekje voor me te regelen. En toen bleek gelukkig dat de vlucht de volgende dag al zou vertrekken. Zo werd ik dan naar het hotel begeleid, een vijfsterrenhotel nog wel. Wel moest ik op mijn kamer blijven, want tijd om me te begeleiden was er niet. Het was daar een ongekende luxe, met alles voorhanden, tot aan airconditioning toe. Maar de bedieningsinstructies kon ik natuurlijk niet lezen. Soit, er zijn erger dingen. En het eten liet werkelijk niets te wensen over.

De volgende dag vertrok het vliegtuig dan alsnog, zij het met een uur vertraging vanwege de hoeveelheid passagiers. Niet iedereen kon mee, en een aantal reizigers moest wachten op de  vlucht voor de dag erna. Over mijn hoeveelheid bagage deed de Belgische bemanning niet moeilijk, als alles maar onder mijn zetel paste, was het goed. Het is geweldig om te vliegen, je te realiseren boven welke landen je je nu begeeft. En wat het eten betreft word je behandeld als een VIP. Alleen dat houten bestek, blijkbaar bedoeld als symbolische maatregel om de  stikstofuitstoot te compenseren, werkt voor reizigers niet.

Uiteindelijk landden we dan twee uur na geplande aankomsttijd in Douala. Daar nam de assistentie me over. De hitte daalde als een klamme deken over ons neer. Bij de douane werd zonder vooraankondiging een staafje in mijn neus geramd, hoewel ik twee dagen tevoren al op corona was getest. En vervolgens was men ruim een uur bezig mijn bagage op te sporen, die uiteindelijk toch werd gevonden.

Na een warm welkom in de wachtkamer, gingen we naar de woning van Robert waar ik meestentijds zou logeren. Bij aankomst wachtte een welkomstcomité me op, zoals gebruikelijk. Ik werd door iedereen omhelsd. Daarna volgde een gezamenlijke maaltijd.

De kinderschaar was ditmaal uitgebreid met een meisje, niet gepland, zoals 95% van de Afrikaanse kindertjes, maar evengoed welkom. Grace was nu tweeënhalf jaar oud. Ze staarde me ononderbroken aan, want blijkbaar had ze nog nooit een blanke gezien. De moeder wilde me haar in de armen drukken, maar ze gilde van angst. Ik zei haar dat Grace  vanzelf wel zou wennen. Nadat het comité vertrokken was, maakten we ons klaar voor de nacht. Tot mijn verrassing was mijn brein vanzelf overgeschakeld op de overlevingsmodes: je basale spullen bij elkaar houden, niets vergeten, je aanpassen, je gêne opzij zetten. Eerst je van top tot teen wassen in het plastic bassin in de sanitaire ruimte, een vervallen schuurtje; vervolgens het water dumpen in de toiletpot waaromheen de vloer blank stond, van water of…? Daarna het brede bed opzoeken dat ik zou delen met Roberts vrouw. Zij stopte het gescheurde muskietennet aan alle kanten in en plaatste de ventilator aan het voeteneind, vanwege de hitte en de muskieten die vooral tussen 10 uur ’s avonds en 3 uur ’s nachts actief worden.

De volgende ochtend vroeg was iedereen al op. Ik hield me gedeisd totdat de kinderen naar school gebonjourd waren die al om half 8 begon. Op het programma stond een bezoek aan het nieuwe onderwijscentrum CALISA, Centrum voor alfabetisering en maatschappelijke inclusie van blinden. Daarbij werden we vergezeld door mw.Danièle YETN als vertegenwoordigster van de ideële stichting MTN.

Aan de weg naar het centrum was nog niets verbeterd, maar na een half uurtje kwamen we er toch. De inrichting, couleur locale, was niet luxueus maar wel doelmatig. Sommige ruimten waren betegeld, zoals de administratie, de keuken, de ziekenboeg en de douche- en toiletruimten,  andere nog niet, zoals de klaslokalen. ’s Middags brachten we ook nog een bezoek aan dhr. MBOMA Zacharie, regionaal afgevaardigde van Sociale Zaken van de Littoral. Daarna gingen we huiswaarts. We waren nog niet binnen of het begon te stortregenen, een tropische bui die zo hard roffelde op het golfplaten dak dat horen en zien je verging; je kon elkaar niet meer verstaan. In de slaapkamer bleek het doorgelekt te hebben op mijn plaats, matras en hoofdkussen waren drijfnat. Maar geen nood, er werd een plastic zeil en een droog laken overheen gelegd, en de matras zou de volgende morgen te drogen worden gezet.

Voor die dag stond een bezoek aan de plattelandsgemeente Njombé op het programma. De blindengroep daar heeft nauwelijks enig opleidingsniveau. We zouden om acht uur vertrekken, maar het regende nog steeds keihard. Tegen tienen besloten we toen toch maar te gaan, maar eenmaal buiten hield de regen plotseling op. We hadden een taxi met chauffeur gehuurd voor de hele dag, voor 15 000 F CFA/€ 22,90 exclusief benzinekosten. Tegen enen ’s middags kwamen we in Njombé aan. Maar Mbang Emmanuel, de voorzitter van de blindengroep, stond erop dat we eerst naar zijn huis zouden gaan waar ons een welkomstmaaltijd wachtte. Hij was onlangs tot ‘chef de région’ benoemd over vier plattelandsgemeenten en hij droeg een grote pet met insigne en epauletten waarop hij apetrots was. Ik was niet gelukkig met het oponthoud, want het getuigt niet van respect om de leden van de blindengroep onnodig lang te laten wachten. Maar een welkomstmaaltijd kun je niet weigeren.

Tegen vieren kwamen we dan eindelijk aan in het verenigingsgebouw. Iedereen was oprecht blij me weer te zien. Nadat het verslag van de activiteiten was voorgelezen, mochten er vragen worden gesteld. Die waren vooral van medische aard, want Kameroen kent geen gratis gezondheidszorg, en wie geen geld heeft om zijn behandeling te betalen, gaat dood, zo simpel is dat. Sommige mensen waren met medicijnen te helpen, maar voor complexe gevallen hadden we het geld niet. Na ook daar getrakteerd te zijn op een maaltijd, besloten we ’s avonds nog langs te gaan bij de missiepost. De abbé daar was de verantwoording over de financiën toevertrouwd en bij urgenties trok hij aan de bel. Hij bood ons een biertje aan, maar dat was aan mij niet besteed. Op weg naar huis moest onze begeleidster Michèle overstappen op een motortaxi. Intussen viel de regen weer bij bakken uit de hemel, daarom gaf ik haar mijn dunne plastic poncho die ik ooit voor 50 cent had gescoord. Ze was er dolblij mee.

Ik dacht aan al die welkomstmaaltijden, terwijl er toch overal gebrek is. Want de basale voedingsgewassen zoals graan, zonnebloemolie, , pinda’s en zwarte bonen zijn significant in prijs gestegen, soms wel met 70%. En  de corona in Kameroen is nog lang niet verdwenen, maar tegenwoordig lapt iedereen de overheidsmaatregelen aan zijn laars. Want het risico van besmetting is minder groot dan in quarantaine te sterven van de honger.

Op 29 oktober woonde ik in het Centre de la Jeunesse in Newbell (de vroegere locatie van ACFISA) de vergadering bij van haar sportvereniging. De sportvereniging ASAMC in Yaoundé die wij voordien hadden gesteund, was samengegaan met de nationale sportvereniging ANAC die het lidmaatschap van de leden betaalde. Door een wetswijziging was die verhoogd, en deelname zonder contributie was niet langer mogelijk. De verenigingen elders door het land waarvan de leden  de verhoogde contributie niet konden opbrengen, kregen zo geen overheidsbijdrage meer. Intussen profiteerden de voorzitters in Yaoundé duchtig van de voor sport bedoelde gelden vanuit het ministerie. De sportorganisatie in Douala besloot daarom protest aan te tekenen bij het Ministerie van Sport. ’s Avonds zou ik logeren bij Samba die zijn ogen en onderarmen moest missen. Hij had inmiddels een alleraardigste vrouw getroffen van zijn eigen leeftijd. Eind vorig jaar waren ze getrouwd, en daarmee had zijn dochtertje Emmanuelle weer een toegewijde moeder.

Maandagochtend 31 oktober brachten we een bezoek aan mw. ETAME Delphine, departementaal afgevaardigde van Sociale Zaken van de Wouri. ’s Middags was een ontmoeting gepland met de directie van Codas Caritas van Douala. Maar omdat de coördinator niet in de stad was, werden we namens hem ontvangen door dhr. Paul Alain NDOUM en mw. Happyvan de financiële administratie.

Dinsdag 1 november stond een bezoek aan de geïntegreerde blindenschool CISPAM in Bafoussam op het programma. Bafoussam ligt in het westen van Kameroen  waar het aanzienlijk koeler is dan in Douala. Het aanvankelijke plan was de nachtbus te nemen, maar daarvan werd afgezien omdat ik als blanke reiziger een aantrekkelijk doelwit zou vormen voor mogelijke bendes. Dus ’s morgens eerst naar het reisbureau, waar we lang moesten wachten voordat de bus naar Bafoussamvertrok. Doordat de wegen nog slechter waren dan voorheen, duurde de reis 8 uur. Er was weinig ruimte, we zaten hutjemutje op elkaar, maar in de bus voor het gewone volk is wel altijd vertier. Uiteindelijk kwamen we om 6 uur ‘s avonds in Bafoussam aan en vandaar werden we opgehaald door het busje van het centrum, een Toyota Hyace, dat 18 zitplaatsen telde en dat geschonken was door het Liliane fonds.

Directeur Samuel Fondop was zelf behoorlijk slechtziend en twee van zijn kinderen ook. Als voormalig geitenhouder was hij in 1997 bescheiden begonnen met aangepast onderwijs aan drie leerlingen. Nu telde zijn geïntegreerde school meer dan 625 leerlingen. Er was een crèche, een kleuterschool en een basisschool. De oudere leerlingen met visuele beperking werden geïntegreerd in het reguliere middelbaar onderwijs.

Het centrum maakte een werkelijk professionele indruk. De kleuterklassen waren gemoderniseerd en alles zag er goedverzorgd uit. De interne leerlingen verwelkomden ons met uitbundig gezang, want het onderwijs in Kameroen gaat er behoorlijk gedisciplineerd aan toe.

De volgende ochtend stond Samuel Fondop erop dat we ook een bezoek brachten aan de middelbare scholen waar de blinde leerlingen waren ingepast en waar ook aangepaste apparatuur te vinden was, zoals brailleprinters en aangepaste Pc’s.

Al met al konden we pas om 11.10 de bus naar Yaoundé nemen, waar we uiteindelijk om 10 uur ’s avonds bij de woning van Jean Pascal arriveerden. Van al dat gehotsebots waren we doodop. Omdat ik geen zitvlees heb, brandden mijn schaafwonden. Ook had ik door al dat stof overal conjunctivitis opgelopen, waarbij de oogleden aan elkaar kleven. Maar gelukkig zijn daar goede oogdruppels voor.

Robert en onze begeleidster Michèle besloten zonder gegeten te hebben, de bus terug naar Douala te nemen die om middernacht vertrok, want er was nog veel werk blijven liggen. En doordat het niet druk was om die tijd, kwamen ze gelukkig al om kwart voor drie in Douala aan.

Donderdag 3 november waren Jean Pascal Somb-Lingom, zijn begeleidster Jacky en ik uitgenodigd bij de Club de Jeunes aveugles in Yaoundé. Het door ons gefinancierde revalidatiecentrum dat in 2003 door de Première Dame geopend was, was door directeur Coco Bertin eigenmachtig getransformeerd tot geïntegreerde basisschool, waar wij het niet mee eens waren.

Er waren nu 320 leerlingen. Met het schoolgeld van de niet-gehandicapte leerlingen konden de schoolkosten betaald worden van de 115 leerlingen met uiteenlopende beperkingen. De meeste natuurlijk met visuele beperking, maar er waren ook kinderen met autisme, stotterproblemen, verstandelijke beperking, vroegdoven die er ook gebarentaal leerden en kinderen met lichamelijke beperkingen.

Ondanks de problemen in het verleden vanwege het gebrek aan financiële transparantie, werd ik er hartelijk verwelkomd door Coco Bertin en Martin Luther. Zij erkenden dat ze zonder Fakkel 2000 en haar donoren nooit zo ver hadden kunnen komen, want ze waren begonnen in een houten schuur waarvan het dak lekte, zodat bij de tropische regens de brailleboeken nat werden. Ze boden me een officieel ‘Diplôme de reconnaissance’ aan.

Daarna kregen we een rondleiding door de school. Inmiddels was op het terrein een tweede gebouw verrezen. De school had, met name  vanuit Frankrijk, allerlei specialisten weten aan te trekken om de kinderen deskundig te begeleiden.

Het gaf me een goed gevoel dat onze inspanningen in het verleden nu toch vrucht hadden gedragen voor kinderen die anders aan hun lot zouden zijn overgelaten.

Op 4 november zouden we een bezoek brengen aan de daadkrachtige, maar conflictueuze blindenvereniging APHAVE in Ebolowa. Het was bloedheet, ook voor de eigen bevolking. Toen de reisbus uiteindelijk in Ebolowa arriveerde, werden we bij de halte opgewacht door het welkomstcomité. Lief bedoeld, maar praktisch was dat niet, want nu moesten we weer voor iedereen vervoer regelen, en dat kostte tijd. In de blakerende zon vreesde ik onderuit te gaan.

Sommigen vertrokken per motortaxi, de rest werd in een taxi gestouwd. Maar de chauffeur weigerde te starten omdat hij had gezien dat iemand probeerde zich te verschansen in de kofferbak. Het bleek een dronkelap te zijn die gratis wilde meeliften.

Na een uur kwamen we uiteindelijk op bestemming aan. Eerst even bekomen van de reis alvorens in staat te zijn al die bezwete lichamen te omhelzen.

Onderwijzer Ango Félix had zijn functie van secretaris weer opgepakt na zijn misdragingen in het verleden ruiterlijk erkend te hebben, waarmee de vrede in de groep was getekend.

Vanuit de plaatselijke kerk was dominese Yolande gevraagd de groep bij te staan; zij had haar huis beschikbaar gesteld voor de vergaderingen. Zij zou Félix ook assisteren met het secretariaat, en penningmeester Béatrice en zij zouden graag over een PC- beschikken voor een efficiënte administratie.

Het viel me op hoe respectvol grand-père van 89 werd behandeld, zelfs nu hij lichtelijk dement geworden was.

Nadat iedereen me zijn problemen en wensen had voorgelegd en er gegeten was, gingen we tegen 5 uur weer op weg naar huis. Bij het reisbureau moesten we drie uur wachten eer de bus naar Yaoundé vertrok. Tja, efficiency is een begrip dat ze hier niet kennen.

Omdat bij aankomst in Yaoundé de nacht al gevallen was, , kreeg ik het advies mijn rugtas om mijn pols te dragen, want er was veel criminaliteit.

Wanneer je ‘taxi dépôt’ bestelt, word je thuis afgezet zonder tussentijdse medepassagiers, want dat kunnen criminelen zijn. Zelfs de chauffeur kan kwade bedoelingen hebben, zeker wanneer het blanke reizigers betreft, want ontvoering kan dan behoorlijk lucratief Zijn.

Op 5 november zouden we naar de plattelandsgemeente Elig Ngomo gaan. Omdat we ditmaal per eigen vervoer gingen, besloten we vooraf op de marché central inkopen te doen om ter plekke de corona-overlevingspakketten samen te stellen.

De blinden daar hebben weinig opleiding genoten en zijn allemaal behoeftig, Maar de vreugde van het weerzien was er niet minder om.

Er was ook een oma met een kleinzoontje van 7 dat blind geboren was. Hij mocht niet naar school Zolang  hij nog niet zindelijk was. Hij klemde zich tegen me aan om me te betasten.

Na de maaltijd gingen we weer naar huis en kregen een grote tas met fruit mee. Het fruit is er overheerlijk vanwege de vruchtensuikers tijdens het laatste rijpingsproces, denk aan papaya’s, bananen en ananassen.

Zondag 6 november werd het 40-jarig presidentschap van Paul Biya gevierd. Dat wil zeggen: voor de Bühne, want voor het volk was dat bepaald geen reden tot feest. In al die 40 jaar was het land nauwelijks bestuurd en de infrastructuur liet werkelijk overal te wensen over.

’s Morgens zouden de leden uit Yaoundé komen. Vooraf zat ik te praten met Ndolo die tijdelijk in huis was bij Jean Pascal, ze had geen ouders meer. Nadat ik haar verteld had dat ik na het overlijden van mijn man alleen woonde, merkte ik dat ze in snikken was uitgebarsten. Ze vroeg me wie er dan voor me moest zorgen wanneer ik ziek zou worden  of een ongeluk kreeg. In Afrikaanse landen is de onderlinge solidariteit groot.

’s Middags namen we weer de bus naar Douala, van reisonderneming Finess die Coco ons had aangeraden, een luxebus met genoeg zitruimte, en airconditioning. Die was meer voor het hogere segment. Maar ik miste er wel de gebruikelijke gezelligheid.

Terwijl op alle dagen van mijn verblijf in Douala van ’s morgens tot ’s avonds de stroom uitviel, bleek er nu ook geen water meer te zijn. Door de slagregens was de straat onbegaanbaar geworden, en een grote vrachtwagen van een Chinees bedrijf dat druk doende was de zaak te egaliseren, had per ongeluk de waterleiding geraakt waarop de woningen waren aangesloten.

Het viel me nu pas op hoe armoedig Roberts woning eigenlijk was, de cementen vloer vertoonde overal butsen en het rook er naar ranzige werkdoekjes. Maar een beter huis konden ze niet betalen.

Op 7 november was ik uitgenodigd voor een interview bij Radio Casmando van CAFRAD, de organisatie waarmee werd samengewerkt. Daarna zochten Michèle en ik een terrasje in de buurt op om de tijd tot de persconferentie van die middag te overbruggen.

De persconferentie over de inwijding van het nieuwe onderwijscentrum die op 9 november zou plaatsvinden, was gepland om twee uur, maar  begon uiteindelijk pas om drie uur. Na onze inleiding, waarbij we een dringend beroep deden op de overheden en op mensen van goede wil om ons werk financieel te ondersteunen, werden aan Robert, aan mij en aan de voorzitter van het technische bestuur vragen gesteld.

Na afloop hadden we nog een kort onderhoud met de voorzitter van Lions Club Orchidee die een tripartite samenwerking voorstelde met ACFISA en Fakkel 2000.

Op weg naar huis, tegen 6 uur, namen Michèle en ik de motortaxi vanwege alle verkeersopstoppingen waar je per taxi onmogelijk doorheen kwam. In deze tijd van het jaar worden veel inkopen gedaan op de Marché Central. Het was één golvende verkeersmassa, en op een gegeven ogenblik wisten we ons geflankeerd door twee reusachtige vrachtwagens. Had ik het vooraf geweten, dan had ik het risico niet genomen, maar nu moest ik wel mee in de vaart der volkeren, en tenslotte was dit ook de dagelijkse realiteit voor mijn confrères en -soeurs. Daarom richtte ik maar weer het zoveelste schietgebedje tot mijn engelbewaarder.

Dinsdag 8 november was er alleen de coronatest voor de terugreis. Verder bleef ik in huis, vanwege een lichte malaise. En Robert met zijn team was toch drukbezet met de voorbereidingen voor de dédicace, de inwijding van het centrum die de volgende dag zou plaatsvinden.

Zo moest er een bus worden gehuurd voor de blinden van Douala. Die kregen er een maaltijd  en zouden er ook de nacht overblijven, een aantal in de 26 bedden op de slaapzalen, de anderen liggend op de cementen vloer in de klaslokalen. Maar de vrolijkheid was er niet minder om.

Op 9 november arriveerden wij daar ook, rond 12 uur. De aanwijsborden wezen de bezoekers de weg. Alles zag er feestelijk uit, met de ballonnen van Wilde Ganzen en een professioneel trommelorkest. Het was er druk.

Bij het officiële gedeelte, eerst de toespraak van Robert, die vooraf krachtig zijn neus ophaalde, want zakdoeken worden daar niet gebruikt. Daarna ik, waarbij onze vier dochters van wie de jongsten een identieke tweeling is, natuurlijk niet onvermeld mochten blijven, want dat levert je de status van ‘manni’ op. Daarna volgde er nog een aantal sprekers.

Tegen de avond werd iedereen weer getrakteerd op een lichte, maar smakelijk bereide maaltijd, waarna het feest werd beëindigd. Iedereen was tevreden.

Op 10 november was er in Newbell de ontmoeting met de leden, die elk twee minuten tijd kregen om me vragen te stellen. Er waren er ook die me niets vroegen maar ons bedankten voor alles wat we in het verleden voor hen gedaan hadden, zoals de radiojournalist die tijdens de geboorte van zijn zoontje zijn geliefde vrouw verloren had. Onze steun was van grote betekenis voor hem geweest. Het gaf me een warm gevoel te merken dat onze inspanningen vrucht hadden afgeworpen, vooral toen er gezegd werd: “Het is nooit eerder voorgekomen dat iemand vanuit het Westen hierheen kwam om het leven met ons te delen en onze concrete realiteit zelf te ervaren.”

Ik beloofde hun om, wanneer mijn gezondheid het toeliet, weer naar Kameroen te komen in maart 2025, wanneer het minder heet zou zijn. 

Truus Jonker,

Secretaris Fakkel 2000.

0 Reacties

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*